
Yelmer Buurman Foto: David Merrett
Yelmer Buurman kwam afgelopen seizoen uit voor AC Milan. Niet op het veld, maar als coureur. Dit jaar testte hij in de Formule 1 en dat smaakt naar meer.
Wanneer Yelmer Buurman over autoracen praat is hij zichtbaar in zijn element. Het 23-jarige racetalent uit Ubbergen, bij Nijmegen, is niet alleen razendsnel op het circuit maar ook met zijn feitenkennis zit het wel goed. “Niet Jos Verstappen maar Christijan Albers heeft als laatste Nederlander punten gepakt in de Formule 1”, verbetert hij. Buurman zou zo maar eens de volgende kunnen zijn.
Het Gelderse talent heeft zijn doelen duidelijk voor ogen. “Het mooiste zou zijn om volgend jaar vaste testrijder bij een Formule 1-team te worden en dat te combineren met een volledig seizoen in de GP2-klasse of de Superleague Formula. Die twee klasses komen het dichtst in de buurt van de Formule 1 en op die manier kun je ook de circuits leren kennen. Dat is belangrijk. Als je een baan niet kan lezen, kun je ook niet snel zijn”, legt Buurman uit.
De afgelopen drie jaar kwam de Ubbergenaar ook al uit in de Superleague Formula, een klasse waarin racewagens uitkomen in de kleuren van topclubs uit het internationale voetbal. Buurman maakte in 2008 zijn debuut voor PSV, het enige Nederlandse team in de klasse. Hierna transfereerde hij naar de Belgische topclub Anderlecht en in 2010 kwam hij uit voor AC Milan. In ieder seizoen was hij goed voor één of meerdere zeges en eindige hij telkens in de top vijf van de eindrangschikking.
Zijn vader is oud-coureur Herman Buurman, die tegenwoordig vooral bekend is als eigenaar van vliegveld Weeze. “De afgelopen jaren heeft mijn vader een deel van de sponsoring gedaan, maar het wordt tijd om op eigen benen te staan. Ik ben nu op zoek naar sponsors om een stoel in de Formule 1 te bemachtigen. Dat moeten haast wel multinationals zijn, want het gaat echt om heel veel geld.”
In november van dit jaar mocht Buurman al ruiken aan de hoogste klasse van de autosport. Bij het raceteam van Force India kreeg hij de kans om op het circuit van Abu Dhabi, in de Verenigde Arabische Emiraten, zijn talent te laten zien. “Eigenlijk ging het meteen heel goed”, vertelt Buurman enthousiast. “De auto’s in de verschillende klasses lijken misschien veel op elkaar, maar de Formule 1 is écht nog even wat anders. Zo hebben de wagens stuurbekrachtiging, dat stuurt zo licht, niet normaal!” Ook het remmen was hij niet gewend. “De eerste bocht remde ik al op 150 meter af, dat was nog veel te vroeg. Moest ik gewoon weer gas bijgeven.”
“Oefenen van banen doe ik veelal op de spelcomputer. Of ik fiets of loop de baan van top tot teen na”
Het racewereldje is voor de jonge Ubbergenaar niet nieuw. Vanaf zijn derde komt hij al op het circuit. “Ik heb wel eens getennist, maar vanaf het moment dat ik wist wat de Formule 1 betekende, wilde ik niets anders meer. Ik ben zo ongeveer op het circuit opgegroeid. Vroeger had ik een skelter met van die Dunlop banden erop. Daarna ben ik net als veel coureurs gaan karten.” Zijn vader racet bijna niet meer. Buurman: “Hij heeft het druk met zijn werk en vindt het tegenwoordig leuker om bij mij te kijken.”
In zijn spaarzame vrije tijd organiseert Buurman zogeheten driftrainingen. Verder speelt zijn familie een belangrijke rol in het leven van het racetalent. Hij heeft veel op met zijn ooms, die bijna allemaal een raceachtergrond hebben. Met zijn neef oefent hij ook wel eens op de Playstation. “Als je op een bepaald niveau komt, mag je slechts op aangewezen tijden in de auto rijden. Oefenen van banen doe ik daarom veelal op de spelcomputer. Of ik fiets of loop de baan van top tot teen na. Dat hoort ook bij het vak.”
Alles moet wijken voor zijn grote passie. “Ik drink nooit en ik ga nauwelijks uit. Ik heb het vmbo gedaan en daarna het ROC in Nijmegen, dat ging me goed af, maar racen stond altijd op de eerste plaats. Na een jaar op het ROC ben ik dan ook gestopt. Om in conditie te blijven ben ik vijf dagen in de week met fitness bezig en moet ik hardlopen en fietsen. Mensen vergeten wel eens wat ik moet laten om dit te kunnen doen. Vroeger op de basisschool viel ik er ook wel eens buiten. Dan was ik voor het racen in het buitenland en waren kinderen in de klas jaloers.”
Bron: De Gelderlander
Fotobron: David Merret / CC BY 2.0